Column Abdelkader Benali

Trouw, 4 juli 2023

Waar we vwo’ers een tussenjaar van harte gunnen, moeten mbo’er meteen overleven in het onderwijssysteem, schrijft Abdelkader Benali.

In de week dat in Frankrijk na het doodschieten van de zeventienjarige Nehal door een politieagent de grootste rellen in jaren uitbreken, stroomt bioscoop Tuschinski in Amsterdam vol met zevenhonderd mbo’ers. Ze komen voor de documentaire Jong en Urban waarin mbo’ers openhartig vertellen welke barrières ze moeten overwinnen om hun dromen waar te maken. Vroeger was de droom rijk worden, een gezinnetje stichten of een mooie auto rijden. Tegenwoordig is de droom dat je iemand ontmoet die naar je wil luisteren.

De geïnterviewden zitten ook in de zaal. Wanneer het licht uitgaat en de film begint wordt het muisstil. De mbo’ers vertellen hoe ze in hun schoolcarrière stelselmatig werden ondergewaardeerd; ze schromen niet de hand in eigen boezem te steken.
Na afloop hebben sommigen in de zaal tranen in hun ogen. De persoonlijke verhalen raken, de documentaire houdt de samenleving een bittere spiegel voor. Door nalatigheid en onverschilligheid zijn we bezig in rap tempo potentieel te verliezen.

Vergaarbak van jong en rijp
Het mbo is een vergaarbak geworden van jong en rijp, van aanstormend en opgebrand omdat we iedereen ernaartoe sturen waarvan we vinden dat hij tussen wal en schip is gevallen. Eenmaal op het mbo worden de jongeren blootgesteld aan een dagelijks bombardement van vooroordelen. Mbo’er zijn staat gelijk aan dom zijn, aan iemand die zijn handjes kan laten wapperen maar niet meer dan dat. Maar er is meer aan de hand.
De mbo’er moet op jonge leeftijd al keuzes maken die de rest van zijn leven bepalen. De mbo’er is gevangene van het onderwijsparcours. Dat we van kinderen via de Cito-toets al op hun twaalfde menen te weten in welke intellectuele categorie ze passen is natuurlijk kindermishandeling. Dat fnuikt elke ambitie voor wie naar het middelbaar beroepsonderwijs wordt gestuurd, en vergroot de arrogantie en zelfgenoegzaamheid voor wie hoger onderwijs mag doen. En het negeert dat mensen tussen de 12 een 22 jaar hun belangrijkste emotionele en intellectuele groei doormaken.
We hebben nog geen seconde geduld met mbo’ers. Persoonlijk falen wordt genadeloos afgestraft, de geestelijke gezondheid implodeert. Geen wonder dat veel jongeren overgaan tot zelfmedicatie in de vorm van wietgebruik. De psychiatrie heeft een dagtaak en verdienmodel aan de exploderende zorgvraag. Angststoornissen, faalangst, depressies en vervreemding worden gedempt met opiaten.

Gezond en opgewekt tempo
Dit staat in schril contrast met jongeren die doorstromen naar het hoger onderwijs. Wie vwo deed, heeft zes jaar genoeglijk de tijd gehad om zijn talenten te ontwikkelen, wie na het verkrijgen van zijn diploma een tussenjaar neemt om eens lekker te reizen of ‘functioneel’ niets te doen wordt toegejuicht; de instroom naar de universiteit of hbo is een formaliteit. De hoogopgeleide wandelt door zijn leercarrière, in een rustig, gezond en opgewekt tempo. De mbo’er is al vroeg veroordeeld tot overleven binnen het onderwijssysteem. Men heeft een onveilige buurt waarin criminaliteit lonkt overwonnen, men komt uit een gebroken gezinssituatie waarin laaggeletterdheid en apathie eerder regel dan norm is; kortom, men staat er alleen voor. De sfeer van sociale eenzaamheid omringt de geïnterviewden en is voor mij heel herkenbaar.
Na afloop stroomt de zaal leeg; de jongeren omhelzen elkaar. Men heeft elkaar nodig, de solidariteit is voelbaar. Laat niemand zeggen dat deze generatie niet uit zijn woorden kan komen.